Vijf dagen kopje onder in de natuur, vijf dagen wandelen langs het Nederlands Kustpad. Zilte lucht en rauwe rouw. In deze blog neem ik je mee op mijn persoonlijke tocht over liefde, verlies, verwerking, verbinding en loslaten. Wij zijn nooit alleen.
Het is vroeg in de ochtend, een stomp in mijn maag. Ik krijg het bericht binnen dat je de aarde hebt verlaten en de hemel hebt verrijkt. Over vijf dagen is het afscheid. Een uitnodiging om erbij te zijn. Tranen vloeien. Ik kom in beweging. Trek mijn kleren aan. Stap in de auto. Zie de zon opkomen. Kom aan op mijn bestemming. Schakel mijn auto uit en zet mijn automatische piloot aan.
Sinne *
Op de dag waarop er gelegenheid is om afscheid van je te nemen, besluit ik ’s ochtends te gaan wandelen. Ik loop in gedachten verzonken, de wereld trekt aan mij voorbij als een mistvlaag. Ik ben er wel en ook niet. Ik wandel langs het IJ. Het water maakt mij altijd rustig: het kabbelende geluid, de ruimte, het licht. Ik kijk op en zie op dat moment een groot vrachtschip die koers zet richting de Noordzee. Het schip draagt de naam Sinne. Ik slik en glimlach tegelijk. Toen we nog samen waren, wou je graag een hond. Jij koos een hond met een snor en de hond koos jou. We noemden haar Sinne.
* de naam Sinne is gefingeerd
Afscheid nemen bestaat niet
De zaal is vol, ik merk op en word opgemerkt. Je vader en je moeder die mij liefdevol ontvangen en omarmen. En ik hen. Je dierbare broer en zijn vrouw die mij warm begroeten. Je vrienden die zeggen dat het goed is dat ik er ben. Ik slik. Je wens dat we elkaar weer zouden zien wanneer je je beter zou voelen, sluimert door mijn gedachten. Ik zie je kist staan, een paar centimeter hout die ons scheidt. Ik fluister van binnen ‘hallo lieverd’, maar ik weet dat je er niet meer bent. Het voelt onwerkelijk.
Ik word terug geslingerd in de tijd en zie een foto van ons samen op het scherm voorbij flitsen. Die dag op de hei voelt als gisteren, de zon tussen ons in. Je had de gave om ondanks je eigen worstelingen met het leven mij aan het lachen te brengen. Wanneer ik eens verdrietig was zei je liefdevol ‘lieverd, zit je te snotteren?’ Daarmee maakte je alles lichter.
Nadat we samen hadden besloten dat het beter was om de relatie te beëindigen (juist omdat we van elkaar hielden, hoe tegenstrijdig dit wellicht ook klinkt voor de buitenwereld), heb ik nog enkele jaren een sluimerende hoop gehad. Hoop dat het beter met je zou gaan, dat je je beter zou gaan voelen. En ook een hoop om weer bij elkaar te kunnen zijn, in welke vorm dan ook. Wat heeft het pijn gedaan, en dat doet het nu weer. Het voelt alsof ik je opnieuw moet loslaten in dit aardse leven. Ik stap er vol in. Jij stapt er vol uit. Dit is dus rauwe rouw.
‘De natuur is mijn veilige haven, de plek waar ik altijd naar toe kan gaan. Ja, de natuur, zij is er altijd: binnen in mij en buiten mij.’
Het Nederlands Kustpad: één met de elementen
Ik snak naar adem en wil frisse lucht opzuigen. Ik wil de smaak van zout proeven op mijn lippen: van mijn tranen en van de zee. Ik wil de wind door mijn haren voelen woelen en de regen in mijn gezicht voelen striemen. Ik wil de zon voelen op mijn huid, de zee horen ruizen en de meeuwen horen krijsen. Ik wil lopen, buiten zijn, kopje onder gaan in de natuur, voelen dat ik leef. De natuur is mijn veilige haven, de plek waar ik altijd naar toe kan gaan. Ja, de natuur, zij is er altijd: binnen in mij en buiten mij. Het Nederlands Kustpad roept me. Ruim 36 uur na het afscheid, stap ik op woensdagochtend rond 10 uur uit de metro in Hoek van Holland. Ik begin aan mijn 5-daagse wandeltocht langs de kust en loop naar het noorden.
Het strand, dat was de plek waar we elkaar ontmoetten. Het was een bijzondere dag. De zon scheen, de hemel was blauw. Een stem binnenin vertelde mij dat ik die dag iemand zou gaan ontmoeten. Noem het God, noem het universum, noem het een diep innerlijk weten. Ik ging naar het strand. En daar was jij. Ik zie je nog verschijnen. Ja, zo voelde het voor mij: je was een verschijning, je lichtte mijn wereld op.
Ik struin door de duinen en mijmer bij zee en ik voel: jij loopt met mij mee. Een vrouw met een hond kruist mijn pad. ‘Ik begrijp waarom je alleen wandelt’, zegt ze. Dit is de eerste keer in vele jaren dat iemand mij op die manier benadert tijdens een wandeltocht. Meestal krijg ik de vraag ‘waarom wandel jij alleen?’ en ‘is dat niet eenzaam?’ De vrouw vertelt mij dat ze vorig jaar een maand alleen heeft gewandeld. Ze moest wel toegeven dat er veel ‘grijze dakduiven’ waren op die lange afstandswandeling, en daar hoorde zij natuurlijk niet bij. Jij en ik weten alleen van ons onderonsje, over de grijze dakduif. Zelfs nu je de aarde hebt verlaten en de hemel hebt verrijkt, weet je mij aan het lachen te brengen.
Eenmaal in Den Haag aangekomen zie ik de markering niet meer van het Nederlands Kustpad. Ik sta op een kruispunt bij een straat die goed voelt. De routekaart vertelt mij echter dat het kustpad daar niet langs loopt. Ik besluit de route los te laten en mijn gevoel te volgen. Een winkel gecombineerd met een kunstatelier trekt mijn aandacht. De kunstenares loopt op dat moment naar buiten en vraagt of ik even binnen wil komen kijken. Ze noemt haar werkplek haar speeltuin. Ik kan mij er direct iets bij voorstellen, wat een fijne plek. Met heldere en vriendelijke ogen vertelt ze mij dat er een beekje onder de straat loopt komende vanaf Park Sorgvliet. Het verhaal gaat dat dit beekje al je zorgen mee neemt. Aan het begin van mijn wandeltocht zeg ik tegen een aantal mensen dat ik ga wandelen langs de kust om mijn hoofd te legen en mijn hart te vullen. En dat is precies wat er nu is. Ik loop verder, een stukje lichter.
‘Het voelt alsof ik je opnieuw moet loslaten in dit aardse leven. Ik stap er vol in. Jij stapt er vol uit. Dit is dus rauwe rouw.’
Nu vlieg jij
Ongelofelijk dankbaar ben ik dat jij op mijn pad bent gekomen en voor alles wat je mij hebt gegeven. Je was en blijft voor mij een lichtpuntje, nu helder schijnend aan de hemel. Alles komt goed. Alles is goed.
Ik geef je mijn ogen, ik geef je mijn armen
Dan kan jij zien, dan kan jij voelen
Zien wat ik in jou zie dan zou jij vliegen
Dan zou jij vliegen niets te verliezen
Hoger, hoger, hoger en hoger
Hoger, hoger, zo hoog als je kan
Hoger en hoger, ga maar
Ga maar, ga maar hoger en hoger
Uit het prachtige liedje ‘Wees niet bang’ van Wende Snijders.
Dag lieverd, kus!
Over mij
Mijn naam is Piety de Jong, woonachtig in het levendige Amsterdam. Ik loop warm voor persoonlijke ontwikkeling en transformatie en floreer in de frisse buitenlucht. Als facilitator en coach help ik individuen en organisaties bij het opnieuw verbinden met zichzelf, elkaar en de natuur. Terug naar de kern, terug naar onze roots.
Deel dit bericht